unseen studio sCCSKySJM unsplash

Hard werken – Rosa

Mijn naam is Rosa, 26 jaar en ik ben opgegroeid met een moeder met een borderline-persoonlijkheidsstoornis en een vader die er vaker niet was dan wel. Mijn jeugd was chaotisch; er was geen ruimte voor onze opvoeding en toen ik twaalf was, gingen mijn ouders uit elkaar en stond ik er definitief alleen voor. Ik wil jullie graag wat vertellen over hoe ik werken tot dusverre als KOPP heb ervaren. Op het moment dat ik dit schrijf, werk ik als beginnend psycholoog. Mijn werkverleden tot dusverre is echter niet zonder moeilijkheden verlopen.

Ik weet nog goed dat ik vijftien was geworden en dat er aan alle kanten tegen me werd gezegd: ‘goh, heb je al ergens gesolliciteerd, want dat mag nu he?’ Ik had nergens gesolliciteerd, want dat durfde ik niet. Ik had al voor mezelf bedacht dat niemand me zou aannemen en bovendien was dat een boodschap die mijn moeder mij ook had meegegeven.

Uiteindelijk, na veel aandringen van een vriendin, solliciteerde ik bij een supermarkt en daar werd ik aangenomen. Ik heb daar nog jaren gewerkt en zo’n zes jaar geleden kreeg ik een andere baan. Dat was geen prettige tijd en ik worstelde dan ook ontzettend. Ik had van mijn ouders niet geleerd hoe je je in de volwassen wereld staande houdt, en laat werk nou bij uitstek een plek zijn waar je met verwachtingen, grenzen en allerlei verschillende mensen moet omgaan.

Het aangeven van grenzen kende ik niet, want ruimte voor mijn behoeftes was er nooit geweest. Ik had geleerd om te overleven en dat deed ik ook op mijn werk. Werk draaide niet om wat ik leuk vond en waar ik in wilde groeien: het draaide om de ander en wat ik dacht dat de ander van mij wilde zien. Ik was de werknemer waar je alles aan kon vragen en die met iedereen kon opschieten. Ik zorgde er zelf ook voor dat dit beeld van mij bleef bestaan. Hoe gestresst en angstig ik ook was: andermans verzoek ging voor.

Ook worstelde ik ontzettend met het contact met collega’s. Ik kon niet geloven dat anderen mij zouden accepteren voor wie ik ben, ongeacht of ik soms iets niet weet of fouten maak. Dat resulteerde zich erin dat ik nooit om hulp vroeg en er alles aan deed om aan mijn collega’s en baas te laten zien dat ik goed was in mijn werk en dat ik geen last was. Bij kleine foutjes of feedback schoot ik in paniek, en als iemand mij benadeelde of mijn baas onredelijke eisen stelde, liet ik dat gebeuren. Als ik ergens niet uit kwam, ging ik daar in mijn vrije tijd mee verder om maar te zorgen dat ik er zonder hulp van anderen achter kon komen.

En ik geloofde zelf ook dat ik me moest bewijzen. Ik geloofde dat als ik niet zou uitkijken, ik door de mand zou vallen. Ik was zo bang dat de mensen om me heen zouden inzien wat een fout ze hadden gemaakt door mij aan te nemen en ik had totaal niet het gevoel dat ik het bedrijf iets te bieden had. Deze gedachtes begonnen echter met de dag meer aan me te vreten en ik kon me niet voorstellen dat dit ooit makkelijker zou worden. Uiteindelijk raakte ik overspannen en dit heeft uiteindelijk tot mijn uitdiensttreding geleid.

Dit was voor mij zware tijd maar ook een kantelpunt. Ik ben toen, na een flinke tijd in de put zitten, weer naar school gegaan. Ik was met mijn studie gestopt omdat dit niet samenging met mijn baan. Toen ik uit dienst was, kwam er weer ruimte om te luisteren naar wat wilde. Ik heb veel therapie gehad en, met vallen en opstaan, ben ik steeds vaker voor mezelf gaan opkomen. Ik ben eindelijk mijn eigen gebruiksaanwijzing gaan uitvinden. Inmiddels heb ik een fijne werkplek waar ik niet meer het gevoel heb structureel over te lopen. Ik hoor nog vaak genoeg die strenge kant in mezelf opkomen, maar die kan ik steeds vaker liefdevol toespreken.

Als je dit leest en ook worstelt met werken als KOPP, dan begrijp ik dat ontzettend goed. Het is hard werken als KOPP om je wegwijs te maken in de wereld, maar het is niet onmogelijk. Wat grenzen betreft, heb ik ervaren dat hoe vaker je daarmee oefent (en dat begint heel klein), hoe makkelijker het wordt. En vergeet niet dat je mild mag zijn naar jezelf: ook jij mag leren, en je mag kiezen voor jezelf en je eigen welzijn.

Je hoeft niet alles te geven wat je hebt: goed genoeg is genoeg. Je hoeft niet uit te blinken of je te bewijzen: jij bent oké. Ik had de overtuiging dat ik overal in moest uitblinken om daarmee te compenseren voor hoe weinig ik waard was. En dat is een overtuiging die ik als klein kind heb opgepikt, en waar ik in ben gaan geloven. Maar die overtuiging is niet waar.

En betekent dit dan dat ik er geen moeite meer mee heb? Zeker niet. Ik kan nog steeds getriggerd worden door de kleinste dingen, zoals een mailtje van een collega waarbij ik al bij de titel denk: ‘daar komt het… in deze mail word ik met een fout geconfronteerd en zijn ze klaar met me’. Maar inmiddels begrijp ik waar dit vandaan komt en dat die angst me probeert te beschermen tegen afwijzing. En ik handel niet meer naar die angst. Ik verander mijn werkwijze niet meer en ik geef niet meer grenzeloos alles wat ik heb. En sindsdien is er steeds meer ruimte om te voelen wat ik wil en wie ik ben. En daar blijf ik de rest van mijn loopbaan, met vallen en opstaan, op voortborduren.

Scroll naar boven