pexels tinthia clemant

Na jarenlang braaf en onzichtbaar zijn, kom ik langzaam weer tevoorschijn – Rachel

Vlinders zijn altijd al mijn lievelingsdieren geweest. Mijn oma had er een boek vol mee en al in groep 2 nam ik het mee naar school om er een spreekbeurt over te houden. Ik was een vrolijk en parmantig meisje. Een eigen willetje maar ook een hart voor anderen, zo beschreef mijn tante me laatst. Ik was voor het eerst in jaren weer bij haar op bezoek. Dat ik jarenlang geen contact met haar heb gehad was te wijten aan mijn moeder. Die had het op gegeven moment simpelweg verboden. Ze kon het niet hebben dat ik gelukkiger was tijdens de logeerpartijtjes bij mijn oom en tante dan dat ik thuis was.

Zelf had ik helemaal niet door dat de kleuren op mijn vleugels door de jaren heen vervaagden. Dat ik stiller werd, me aanpaste als een kameleon, om vervolgens helemaal op de achtergrond te belanden en ermee te versmelten. Mensen prezen me omdat ik zo’n gemakkelijk en tevreden meisje was. Maar de echte Rachel werd niet gezien. Dat was namelijk een Rachel die een hele hoop tekortkwam. Een meisje dat aan het overleven was. Een meisje dat haar hoofd met moeite boven water hield en daar dan ook nog eens een glimlach op moest toveren

Hoe vind jij dat het thuis gaat, Rachel?’ De psycholoog keek me aan. Rechts zat mijn moeder, links mijn vader. Hun ogen voelde ik branden. ‘Goed‘, was het enige wat ik zei. En dat was het eerste moment dat ik besefte: het gaat helemaal niet goed. Er klopt iets niet.

Ik was een jaar of 10 toen mijn ouders me meenamen naar een psycholoog waar zij naar toe gingen. Naast dit gesprekje en de warme chocolademelk die ik kreeg, bleef het de jaren erna stil. Niemand vroeg me hoe het ging, niemand legde me uit wat er aan de hand was. Ik was een pienter en oplettend meisje dus ik ving wel het één en ander aan gesprekken op. Zoals die keer dat mijn vader in de achterkamer snikkend tegen mijn oma zei dat hij wilde scheiden van mijn moeder. ‘Het gaat gewoon niet meer’. Ik zat samen met mijn broertjes en zusjes op de bank tv te kijken. Ik deed alsof ik niets had gehoord, maar van het televisieprogramma kreeg ik niets meer mee.

Het is overigens nooit tot een scheiding gekomen. Ondanks de vele ruzies, het huilen, het gooien met trouwringen en foto’s, bleven mijn ouders samen. Omwille van hun zes kinderen, maar ik denk ook omdat mijn vader wist dat mijn moeder het simpelweg niet zou redden in haar eentje. Ik heb een moeder die psychisch erg kwetsbaar is. Ze is gediagnosticeerd met een bipolaire stoornis en is meerdere malen opgenomen geweest vanwege psychoses en extreme angst. Nadat ze soms maanden van huis weg was, ging het leven bij ons thuis gewoon door. Er werd nauwelijks iets uitgelegd, nooit over gesproken en zeker niet als mijn moeder erbij was. Dan voelde zij zich aangevallen. Ik wist niet beter of mijn moeder was af en toe ‘ziek’ en moest worden opgenomen. Dat het niet om iets lichamelijks ging wist ik ook wel. Maar ik wist niet dat haar ‘ziekzijn’ ook doorging als ze thuis was. Dat ze beperkt bleef in haar moeder-zijn, dat ze kwetsbaar en afgestompt was en niet kon aanvoelen waar de behoeftes van haar kinderen lagen.

Mijn moeder had het plaatje van een perfect gezinnetje van in haar hoofd. In haar ogen was zij een prima moeder. En ja, op haar goede dagen zorgde ze voor de was, probeerde ze iets eetbaars op tafel te zetten en kwam er een hoe-was-het-op-school uit haar mond. Maar: het was niet voldoende. Ze kon niet aanvoelen wat ik nodig had. Als ik ‘s nachts een nachtmerrie had, stuurde ze me naar beneden, waar mijn vader op de bank sliep. Als mijn zusje overstuur was moest ik haar troosten, omdat mijn moeder alleen maar kon schreeuwen uit onmacht. Voor mij was het normaal en er was niemand die mij vertelde dat het niet normaal was. Dat moeders anders zouden moeten zijn. De spanning thuis was vaak om te snijden. Niet alleen mijn moeder, maar ook mijn vader bracht onrust, onvoorspelbaarheid en onveiligheid in ons gezin. Als kind liep ik op eieren en heb ik me enorm aangepast om de schade te beperken. Onzichtbaar en braaf zijn. Het heeft mij gebroken.

Ik begon hoge eisen aan mezelf te stellen. Fouten maken stond ik mezelf niet toe, ik verbond het met angst. Ik wist immers nooit hoe de reactie van vader zou zijn.

Op school deed ik het goed en haalde ik torenhoge cijfers. Hoewel ik bij docenten geliefd was en een hoop vriendinnen om me heen had, voelde ik me moederziel alleen. En ik wist niet eens waarom. Paniekaanval na paniekaanval volgde, alles droeg ik op mijn jonge schouders. Aan mijn ouders vertelde ik niets. Een leerlingbegeleider op school trok haar wenkbrauwen op toen ik dat aan haar vertelde: ‘Waarom vertel je dan niets aan je ouders?’ Ik wist het niet. Achteraf weet ik: het was gewoon niet veilig genoeg. Ik voelde geen enkele ruimte om bij hen aan te kloppen. En toch legde ik niet het verband tussen mijn mentale gezondheid en mijn instabiele thuissituatie. Toen ik een jaar of zeventien was en ik volledig gesloopt mijn verhaal bij de huisarts deed, zei hij: ‘Je weet dat je een KOPP-kind bent?’ Verbaasd schudde ik mijn hoofd. En nog verbaasder liep ik een kwartier later de deur uit, met de voorlopige diagnose van een angststoornis en een doorverwijzing naar de jeugdhulp.

Jarenlang is er niet in mij geïnvesteerd en hoewel ik me groot en sterk hield, hunkerde mijn lichaam als een klein kind naar geborgenheid. Ook stond ik al die tijd in de overlevingsstand, tot ik vorig jaar op mezelf ben gaan wonen. Pas toen bracht ik voor het eerst de onveilige en verdrietige situaties van thuis onder woorden. De bevestiging van mijn psycholoog, die zichtbaar schrok bij mijn verhalen, zorgde voor opluchting. ‘Rachel, dit had nooit mogen gebeuren. Dit is echt niet oké.’ Eindelijk erkenning. Echt gezien worden. Het was inderdaad erg genoeg. Het ligt niet aan mij. Het is niet mijn schuld. Logisch, zou je kunnen zeggen. Maar ik heb nooit vanuit mijn omgeving de woorden gehoord die mijn psycholoog toen uitsprak. En zachtjes zei ik het keer op keer toen ik terug naar huis fietste: het is niet mijn schuld, ik ben oké.

Maar: hoe nu verder? Hoewel ik nu voor het eerst in mijn leven mag proeven van leven in een rustig huis en mensen om me heen die me steunen, gaat het nog helemaal niet oké op dit moment. Juist rust en veiligheid zorgen ervoor dat trauma’s van vroeger boven komen drijven. Maar door de afstand die ik nu van mijn ouders heb genomen, is er ook ademruimte ontstaan. Leer ik langzaam wie ik ben en zie ik steeds meer het vrolijke en parmantige meisje dat ik ooit was, terug in de spiegel. Kan ik me uiten in kunst en muziek. Durf ik weer hardop te schaterlachen. En wat ik tegen mezelf zeg, wil ik ook tegen jou zeggen vandaag: kom maar tevoorschijn. Wees zichtbaar, het is oké nu. Vouw als een vlinder je vleugels uit en schitter in je eigen mooie kleuren. Voor het geval niemand het je ooit verteld heeft: je bent een prachtmens en je verdient het om gezien te worden.

Scroll naar boven