pexels pixabay

Nog altijd boos – Eva

Ik ben inmiddels 36 jaar en afgelopen week werd ik in mijn werk geconfronteerd met een stuk theorie wat toch echt even weer binnen kwam. Allerlei pijn werd weer helemaal op de voorgrond gebracht en oude patronen geactiveerd. Het ging over trauma en hechting en een actrice beeldde uit hoe sommige volwassenen praten over hun ouders als ze onveilig gehecht zijn. Wat ik zag was vooral een boze vrouw. In alles herkende ik me in hoe deze vrouw over haar ouders sprak, de boosheid, het verdriet en een soort slachtofferschap. Acuut ging bij mij een soort zelfveroordeling aan: ‘dit is niet goed, je bent er nog niet overheen’. 

Wat ik zo sterk vind aan dit platform is onder andere de titel. Je leeft mét maar ook zonder ouders…… en dat op zichzelf geeft al een soort erkenning en vind ik recht doen aan de situatie. Een tijdje terug verloor een kennis haar moeder en toen vroeg ze mij: “heb jij jouw ouders nog?”. Heel eerlijk antwoordde ik: “Ja, ze leven nog, maar ik heb niet het gevoel dat ik ouders heb”. Ze zijn er niet voor me in de rol van ouders én tegelijkertijd zijn ze er wel, in de zin van dat ze toch ook behoorlijke invloed hebben op mijn leven (ook als je afstand houdt of het contact verbreekt). Juist die aanwezigheid, het gemis in wat je van ouders hoort te krijgen én het plaatje wat zij volhouden naar buiten toe vind ik erg moeilijk. Het maakt me verdrietig, levert rouw op maar ook nog regelmatig echt boosheid.

Vroeger, tot een leeftijd van zo’n 15 jaar, was ik vooral boos op mijn vader (en overigens ook bang voor hem). Hij was die onbeschofte en autistische zak die mijn moeder het leven zo zwaar maakte, haar slecht behandelde en er maar niet voor haar was (mijn ouders zijn nog altijd bij elkaar overigens in tegenstelling tot wat je zou verwachten na deze zin). Mijn moeder maakte zijn tekortkomingen erg duidelijk thuis en ik stond vierkant achter haar in de dagelijkse ruzies. Vanaf een jaar of 15 kreeg ik meer door wat haar rol was en kwam ik zelf ook steeds vaker met haar in conflict. 

Tot op de dag van vandaag voel ik nog veel boosheid over hoe ze mij heeft behandeld, hoe ze er nooit voor mij was en ik wel voor haar moest zorgen, en hoe negatief ze nu nog over me praat. Ook de schijnheiligheid van sommige zaken, of het slachtofferschap wat ze zichzelf kan aanmeten, kan me echt van binnen doen koken. Waar ik aanvankelijk het allemaal bij mezelf zocht, kan ik inmiddels haar stoornis herkennen en het meer loslaten dat ik er wat aan kan doen. Toch, als ik dan zo’n actrice een verstoord hechtingspatroon zie uitbeelden hoor ik die veroordelende geïnternaliseerd stem: “zou je er niet een keer over heen moeten zijn?”  

Mijn ouders zijn beperkt en hebben beiden psychiatrische problematiek en ook mijn broertje is stevig belast. Verstandelijk kan ik heel goed snappen dat dat lastig blijft en dat ik ook nog steeds af en toe boos en verdrietig mag zijn. Toch schiet ook automatisch ‘aan’ dat ik er ‘overheen’ moet komen of zijn. Tegen anderen ben ik altijd begripvol en vind ik het oprecht helemaal logisch dat je nog geraakt kan worden, boosheid kan ervaren en erg verdrietig kan zijn. Waarom heb ik dan toch zulke hoge eisen naar mezelf? 

Ik denk dat ergens meespeelt dat ik vind dat ik het moet verwerken omdat ik angst heb om anders op (één van mijn) ouders te (gaan) lijken. Ik wil vooral bewijzen dat ik anders dan hen ben, anderen eerlijk kan behandelen, psychisch stabiel ben en wil ze ook niet meer de macht over mijn leven geven. Dat laatste maakt denk ik ook dat ik met name boosheid naar mijn moeder ervaar. Dat ze er wat aan had kunnen doen, of kan doen. Waar ik mijn vader vooral als beperkt zie, leeft toch ergens nog het idee bij mij dat mijn moeder anders kan – ze kan zich naar de buitenwereld toch ook anders presenteren? Waarom dan niet voor mij? Haar kind….. Ik heb zo veel voor haar gedaan om het waard te zijn dat ze zich ook voor mij zou inzetten. Zij kon/kan de vicieuze cirkel doorbreken, ze weet als geen ander hoe naar het is als jouw moeder er niet voor je is, maar veranderen doet ze niet. Dus moet ik dat doen….. en toen was de cirkel rond. Daarom is de druk zo hoog om ‘het te verwerken’. 

Inmiddels zijn we weer iets verder en is het stof weer gaan liggen in mijn hoofd. Het helpt me dat ik mijn patronen herken en de veroordelende stem. Ook helpt het me dat ik inmiddels geleerd heb om mezelf te geven wat ik nodig heb, of daar de juiste mensen voor op te zoeken als het mezelf even niet lukt. Mijn familie geeft het me niet maar ik ben wel in staat om de juiste mensen om mij heen te verzamelen die me wel helpen en steunen. Ook het lezen van verhalen van anderen die met vergelijkbare zaken moeten om gaan helpt me in (h)erkenning. Het is fijn om te weten dat je (toch) niet alleen bent en compassie naar jezelf te hebben: wat je voelt is normaal en mag er zijn! Die emoties doorvoelen en mezelf niet te kort doen, dat gaat me helpen om de cirkel te doorbreken. 

Scroll naar boven