priscilla du preez gGmSBApsK unsplash

Schoonfamilie – Eva

Al van het begin af aan heb ik veel moeite met de confrontatie met ogenschijnlijke ‘gezonde en gelukkige’ families. Ik weet, nergens is het perfect, maar juist de kleine dingen als mijn huisgenote die haar moeder opbelde omdat ze veel verdriet had, de vader van een vriendin die haar uit de brand kwam helpen of haar hielp met schoolwerk, een knuffel of een kus van je ouders…… het zegt mij allemaal: dat is er voor jou niet geweest en gaat ook niet komen. Dat maakt me soms nog steeds verdrietig.

Ondertussen ben ik al zo’n kleine 10 jaar bij mijn partner. Ook zijn familie is zeker niet perfect maar ze komen geregeld bij elkaar over de vloer en er is zeker sprake van een echte familieband. Als wij op vakantie gaan, wil zijn moeder ons uitzwaaien en een goede reis wensen, zijn vader wil graag de vluchtgegevens hebben en zien ze ons graag zodra we er weer zijn. Het zijn kleine voorbeelden van hoe ze ons, mij, de boodschap geven dat ze om ons geven. Mijn ouders hebben niet eens door dat we er niet zijn…. Ze vinden het alleen vervelend als ik niet reageer wanneer zij willen. Inmiddels word ik er gelukkig iets minder verdrietig van als ik zie wat zijn ouders wel doen en kan ik het ook gevoelsmatig als iets moois ervaren. Verstandelijk kon ik het al wel langer bedenken maar het voelde absoluut niet zo en ik kon het vooral ook niet begrijpen waarom mensen dat naar mij deden.

Zeker in het begin heb ik erg vaak gehad dat ik dacht: moeten we nu al weer heen? Ik kon totaal niet plaatsen waarom ik er zo’n moeite mee had en voelde me eindeloos schuldig. Het zijn aardige en leuke mensen en echte ‘ouders’. Ik kan heel eerlijk zijn naar mijn partner maar ik voelde me lullig als ik eigenlijk niet heen wilde dus meestal stapte ik er over heen en ging ik gewoon. Wegdrukken van gevoelens had ik immers genoeg ervaring mee, maar het putte me uit en uiteindelijk had ik er dan later alsnog wel weer last van.

Hij merkte natuurlijk wel dat ik elke keer chagrijnig was als er weer iets met familie stond of ze onverwachts langs kwamen. Langzamerhand werd me helder wat me zo tegenstond. Ik wist dat het tussen ons ik zou komen te staan en ik wilde zijn band met zijn familie niet schaden. Ik heb hem uitgelegd hoe het voor mij voelde en dat het niets met hun als personen te maken had maar de confrontatie met ‘hoe het ook kan’. Dit kon hij best goed begrijpen. Het was voor hem soms ook ingewikkeld als hij wel heen wilde maar we konden er een middenweg in vinden. Ik ben blij dat hij daarna nooit de behoefte heeft gevoeld om iets ‘goed te moeten maken’ met zijn familie, want dat kan gewoon niet en zou alleen maar meer verdriet opleveren. Aanvankelijk had hij ‘medelijden’ of verdriet voor mij als ik vertelde hoe dingen gingen thuis, of als hij weer zag wat er nog steeds kan gebeuren. Dit leverde echter op dat ik in zorgmodus ging en hem wilde troosten, of zeggen dat het allemaal wel mee viel, zodat ik maar niet geconfronteerd werd met het verdriet. Niet helpend dus. Ook dit konden we gelukkig bespreken en dat levert veel meer rust op.

Ik heb vaak gedacht dat ik hechtingsgestoord ben door de hele situatie met mijn familie en daardoor nooit een familiemens zou worden. Ook in vriendschappen, en mijn relatie zelf, heb ik me dat vaak afgevraagd ‘of het wel echt was’. Door mijn geschiedenis ben ik heel goed geworden in ‘normaal doen’ en stabiel/sterk overkomen. Twijfel, stress, verdriet of boosheid, ik liet het eigenlijk niet zien maar daardoor kenden mensen me niet echt.

Het heeft me veel jaren gekost, met vrienden, een opleiding, een nieuwe werkomgeving én het echt niet meer vol kunnen houden maar nu laat ik veel meer zien wie ik ben. Het ‘maskertje’ is er zeker nog wel eens maar het is een ‘-tje’ geworden en ik ben niet meer bang om het te laten zien. Of misschien was het wel niet zozeer angst maar simpelweg niet anders weten en dus gewoon niet anders kunnen in die fase. Ik zat echt vast in die vertrouwde modus. Gelukkig kan ik vol overtuiging zeggen dat het nu anders is.

Ik weet nog goed dat ik met een vriendin op een festival liep, en ondanks dat we al sinds onze hele jonge jeugd vriendinnen zijn, bespraken we voor het eerst hoe het thuis vroeger ging (iets wat we beiden verborgen hadden gehouden). We kwamen er van elkaar achter dat we een hele nare jeugd hadden met psychiatrische ouders en dat daarin, wellicht onbewust altijd al, een hele belangrijke connectie met elkaar zat. Het er eindelijk samen over kunnen hebben maakte onze band zo veel sterker en leverde veel opluchting en eigenlijk ook blijdschap op. Ik was vooral blij dat we samen tot deze verdieping in onze vriendschap kwamen. Juist het tonen van mijn kwetsbare en verdrietige kant, heeft zo veel meer echtheid gebracht, en daardoor juist ook veel minder verdriet en ook iets van heling door de band die je opbouwt met ‘gekozen familie’ zoals zij en ik elkaar noemen.

Inmiddels gaat het steeds gemakkelijker met mijn schoonfamilie. Het voelt niet meer zo benauwd, kan ik het mooi vinden wat er is en ben ik minder bezig met wat ik niet heb. Ik kan genieten van mijn neefje en nichtje, kan het zeggen als ik even geen zin heb, en als het wel confronterend is mag mijn verdriet er zijn. Daardoor is het minder erg en ook sneller weer oké. Ik hoop dat als anderen zich herkennen in mijn verhaal en nog midden in zo’n fase zitten, het hoop geeft dat het veranderd, beter wordt en dat het, hoe spannend het ook is, ruimte geeft om het toe te laten en je kwetsbaar op te stellen.

Scroll naar boven