Bij ons thuis was altijd de belangrijkste regel dat wat er bij ons thuis gebeurde niet op straat mocht komen te liggen. Ik moest mijn mond houden en wat er bij ons gebeurde ging een ander niets aan. Dit is zo enorm ingebakken geraakt dat ik er ontzettend lang over heb gedaan om met anderen te delen in welke situatie ik mij bevond en welke impact dat op mij had.
Mijn verhaal is niet alleen mijn verhaal, het is ook voor een deel dat van mijn ouders, en dat van mijn broertje. Zij hebben er niet voor gekozen om openheid van zaken te geven. Wetende hoe afschuwelijk boos mijn moeder was toen ik ooit iets buitenshuis gedeeld had en dat bij haar terug kwam, ben ik er sterk van overtuigd dat ze enorm kwaad zou worden en me alleen maar weer zou verwijten wat ik haar aan doe. Ik heb het zo vaak te horen gekregen: dat ik een slechte dochter was, dat het enorm moeilijk was om mijn moeder te zijn, dat ze überhaupt nooit geen kinderen wilde etc etc. Vroeger, en nu, geef ik haar liever geen munitie om weer al die ellende over me uit te storten.
Hoewel ik inmiddels mijn eigen ruimte durf te nemen, heb ik geen behoefte aan het gedoe er om en vind ik het ergens ook wel terecht dat ze een bepaalde mate van privacy mogen behouden. Toch blijft het een eeuwige knoop in mijn maag. Ik overweeg al lang om een boek te schrijven, of er openbaar over te spreken, om zo verbinding te kunnen maken met anderen hierin. Maar uiteindelijk laat ik het idee altijd weer varen vanwege mijn familie. Ik weet inmiddels: ze gaan het toch nooit zien hoe het voor mij was, dus doe wat goed voor je is en kijk hoe je ‘gezeik’ kan vermijden. Het contact totaal verbreken was wellicht gemakkelijker geweest maar vanwege mijn broertje zal ik dat voorlopig niet doen.
Op de middelbare school was ik zeer geregeld afwezig. Ik moest dan thuis helpen of voelde me ziek doordat ik weer nauwelijks had kunnen slapen. Toen er op een gegeven moment vragen kwamen over mijn vele afwezigheid en mij gevraagd werd of ik eens met de vertrouwenspersoon wilde praten zei ik uiteraard nee. Daarmee was het klaar schijnbaar want er is verder nooit wat van gekomen.
Ik werkte als 16-jarige in een sportkantine en ik weet nog dat er een beschonken vrouw naar me toe kwam. Ze ging maar door over hoe zo’n geweldige ouders ik had. Zulke lieve mensen. Alles in mij gierde: “Je moest eens weten! Zo leuk zijn ze helemaal niet…. Alles voor de buitenwereld” maar uiteraard hield ik mijn mond. Ik gaf haar snel nog wat te drinken en probeerde haar de rest van de tijd te vermijden. Zo zijn er vele situaties geweest waarin ik wat had kunnen zeggen.
Sommige KOPP-kinderen zijn veel liever weg dan thuis. Ik had dat niet. Ik voelde me een vreemde eend en vond de meeste jongeren maar kinderachtig. Ik was met hele andere zaken bezig en mijn hoofd stond niet naar alle dingen waar leeftijdsgenoten mee bezig waren. Bovendien moest ik thuis veel doen: zorgen voor mijn moeder en broertje, het huishouden doen (want dat doen vrouwen volgens mijn vader en als mijn moeder dat niet kon moest ik dat doen). Het was dan dus veel gemakkelijker als ik veel thuis was en mijn taken kon vervullen.
Toen ik de vraag van vriendinnen kreeg of ik met hun samen wilde gaan wonen heeft me dat heel wat hoofdbrekers gekost. Kon ik mijn broertje wel achterlaten? Zouden mijn ouders boos worden? Hoe zouden ze het doen als ik er niet was? Ik was 17 jaar en ondertussen had ik al lang door dat het thuis verre van normaal was. Ik voelde me veelvuldig ellendig en had diverse klachten. Ik wist dat voor mijn eigen gezondheid de afstand goed zou zijn, maar het voelde egoïstisch. Mijn vriendinnen en de opleiding gaven me een heel ander gevoel dan thuis. Iets waar ik enorm naar verlangde. Ik heb met een online vriendin het toen toch besproken. Het voelde op die manier veilig om ‘uit de school te klappen’. Zij bevestigde voor mij dat ik de stap moest zetten en dat ik voor mezelf mocht kiezen. Als ik er zelf aan onder door zou gaan, zou ik helemaal niet meer voor mijn broertje kunnen zorgen. En er aan onder doorgaan was heel dichtbij…..
Het is de beste stap van mijn leven geweest. Uit huis gaan. Maar ook: wel ‘uit de school klappen’. Door met een ander te bespreken hoe ik me voelde, kreeg ik erkenning en steun in het voor mezelf kiezen. Het luchtte zo enorm op dat ik er niet meer alleen mee zat. Ook was het vooral heel fijn om eens te horen dat ik helemaal geen slecht mens, of kind was. Dat uit huis gaan sowieso een normale stap was op mijn leeftijd maar ook dat ik er zeker wel over mocht praten. Het voelen dat mijn verhaal er toe deed én er mocht zijn heeft een wereld van verschil gemaakt voor mij.
Het blijft voor mij wat passen en meten maar wel op een manier zodat het voor mij ook oké is. Ik kies er dus voor om anoniem te schrijven maar ik schrijf wel. Ook praat ik er over in besloten kring en neem ik de ruimte die ik nodig heb in afstand van mijn familie. Uit de school klappen is het voor mij niet meer. Inmiddels weet ik dat het normaal is om te willen delen hoe je je voelt en waarom dat zo is. Ik hoop dat ieder KOPP-kind dat mag weten en de ruimte voelt om dat ergens te doen.