Ik ben er zelf nog steeds niet achter waar ik nu echt goed in ben, maar ik weet wel dat mijn moeder heel goed is in verhuizen. Het is een van de impulsieve uitingen van haar borderline persoonlijkheidsstoornis. Nergens leek het goed genoeg. Vroeger verhuisden wij om de haverklap en terwijl ik al jaren in Utrecht woon, verhuist zij nog steeds om de zoveel tijd. Als ik zelf kinderen zou hebben zou ik het ze nooit aandoen om zo vaak te verhuizen. Telkens naar een nieuwe school gaan en nieuwe vriendjes moeten maken was namelijk altijd spannend. Dan heb ik het nog niet eens over het feit ik iedere keer weer moest wennen aan het slapen op een andere kamer, het wonen in een nieuwe buurt en het sporten bij een nieuwe sportvereniging.
Where it all started
Ik ben geboren in Linschoten, een dorpje niet heel ver van Utrecht. Dit is een klein gemoedelijk dorpje waar alle kinderen in de straat met elkaar speelden en de touwtjes uit de brievenbus hingen. Na de dood van mijn vader besloot mijn moeder daar weg te gaan. Weg uit het huis waar ze samen met onze vader jaren had gewoond. Dat kon ik wel begrijpen. Mijn moeder ontmoette mijn stiefvader en we verhuisden met z’n vieren naar Maarssenbroek. Mijn opa en oma van mijn moeders kant woonden hier namelijk ook. Achteraf gezien hunkerde ze zo naar de liefde van haar ouders, dat we daarom (denk ik) die kant op zijn gegaan. De relatie tussen hen en mijn moeder was echter zeer ingewikkeld. We woonden nog geen half jaar in Maarssenbroek toen besloten werd naar Apeldoorn te verhuizen, omdat mijn stiefvader daar zijn werk had. In Apeldoorn heb ik een deel van de basisschool en mijn gehele middelbare school doorlopen. Ik weet nog goed dat mijn kamer in dit huis volledig lila was. Mijn moeder vroeg namelijk welke kleur ik op mijn kamer wilde. Ik antwoordde ‘lila’ en trof mijn kamer later dan ook volledig lila aan (muur, vloeren, luxaflex etc.) Er is geen sprake van een middenweg bij mijn moeder, het is alles of niets. Zwart of wit (of lila dan).
Daar gaan we weer
Ik weet eigenlijk niet eens waarom maar tóch moest er weer verhuisd worden. Dit keer naar een klein dorpje buiten Apeldoorn. Mijn broertje en ik moesten weer naar een nieuwe school. Gelukkig waren wij kinderen zonder al te veel aanpassingsproblemen en ging dit wennen toch iedere keer wel weer soepel. Desondanks stond ik zeker niet te springen om te verhuizen. Verhuizen brengt natuurlijk enorm veel stress met zich mee. Mijn moeder was al snel gestresst dus ook haar stress rondom de verhuizingen voelde ik als kind. Niet meer dan twee jaar later verhuisden wij weer, terug naar ons oude ruime huis. Het was destijds nog niet verkocht en daarom konden we gewoon weer terug. Ik weet nog goed dat ik dit wel raar vond. Ik schaamde me als ik het aan mensen vertelde. Ja mensen, mijn moeder gaat wéer verhuizen. I know …
Het gras moet groener
Aan het verhuizen kwam nog geen einde. Ik weet ook hier niet precies meer waarom maar we verhuisden naar een kleiner huis een wijk verderop. Ik ging inmiddels naar de middelbare school. In dit huis heb ik zo goed als mijn gehele middelbare schooltijd gewoond, In totaal ben ik tussen mijn achtste en achttiende vijf keer verhuisd binnen drie verschillende woonplaatsen. Iedere keer was wel er wel weer iets wat er niet goed was aan het huis waardoor mijn moeder wilde verhuizen. Hier komt het zwart-wit denken van borderline sterk naar voren vind ik. Het kon iets heel kleins zijn maar groot genoeg voor mijn moeder om ervoor te verhuizen. Het gras móest ergens anders toch groener zijn? Zo kan ik me herinneren dat het eens om het uitzicht van het keukenraam ging of om een boom waardoor in onze tuin teveel bladeren kwamen te liggen. Hoe ouder ik werd hoe vermoeiender ik het vond.
Haar geluk voorop
Destijds had ik al wel door dat wij wel erg vaak verhuisden en ik vond het erg overdreven. Daarnaast kon ik me doodergeren aan het feit dat ze uren spendeerde aan huizen kijken op Funda. Dit zorgde ook voor onrust bij mij vanwege de gedachte dat we binnenkort misschien weer zouden verhuizen. Nooit wist ik zeker of we ergens zouden blijven wonen. Ik kan me nog goed herinneren dat ze, in het laatste huis waar ik nog thuis woonde, een aantal keer liet vallen terug te willen naar ons gemoedelijke geboortedorpje; Linschoten. Haar geluk stond in de besluitvorming voorop en dat van ons – de kinderen – leek totaal niet van belang. Haar stemming liep dan ook parallel aan de kans om te verhuizen. Voelde ze zich slecht, dan was de kans groter om weer te verhuizen. Want geluk, dat was misschien in een ander huis op een andere plek wel te vinden. Dat wij weer naar een nieuwe school moesten en nieuwe vriendjes moesten maken leek voor haar onbelangrijk.
Door het vele verhuizen voelde ik me destijds er niet toe doen en niet gezien. Ook kon ik me voor mijn moeder schamen tegenover familieleden. Wie verhuisd er nu zo vaak? Sommigen mensen uit onze omgeving wisten niet eens meer waar we nu woonden. Ik vond het genânt!
Al met al was het verhuizen een poging van mijn moeder om dichterbij het geluk te komen. En wij moesten maar vrolijk meedoen aan deze pogingen. Ik ben blij dat ik nu lekker op mijn eigen plek zit – en kan blijven zitten!